3 april 2018
Oorspronkelijke artikel gepubliceerd op iBestuur
Het aanpakken van overlast op straat of weten welke kraamhouders op de weekmarkt staan. Iedere gemeente zoekt er oplossingen voor, maar in Amsterdam zijn open source samenwerking en hergebruik van (open) databronnen daarbij leidend. Het leuke is dat het ook nog wat oplevert: qua financiën én qua manier van denken.
Sinds 2015 heeft de gemeente Amsterdam de beschikking over een DataLab. Aanleiding was een bezoek dat de toenmalige gemeentesecretaris aan Barcelona bracht en geïnspireerd raakte door de manier waarop de Spaanse stad omging met data. In Amsterdam was niet direct duidelijk hoe het DataLab er uit moest komen te zien. Helder was wel om meer data realtime in te zetten voor gemeentelijke processen, door middel van “innovatieve toepassingen”. Zo werd er gedacht aan een ruimte met meerdere schermen, waarop data uit de stad zichtbaar konden worden gemaakt. Maar die data waren er nog niet, of in ieder geval niet op een bruikbare manier beschikbaar. En welke data moesten dan als eerste beschikbaar worden gemaakt en wat heb je daar dan aan?
Met die vragen klopte de gemeente Amsterdam aan bij TiltShift en gezamenlijk werd gekozen voor een probleemgestuurde aanpak voor het opzetten van een afdeling innovatieve toepassingen. Dus zijn we op zoek gegaan naar tastbare problemen in de stad. Het eerste probleem dat we tegenkwamen was gebrekkige administratie van de straatmarkten. Daarvoor hebben we een concrete oplossing gemaakt: een digitaal bonnenboekje. Hiervoor gebruikten we een korte, intensieve methode: in veertien weken maken we een oplossing. Onder het motto ‘fail fast’ hebben we om te twee weken een uitstapmoment ingebouwd. Dat heeft als voordeel dat je snel resultaat kunt boeken, maar ook snel kunt besluiten om de stekker eruit te trekken. Deze methode wijkt af van veel andere innovatiemethodes; die focussen vaak vooral op innovatieve technologie, waar een probleem voor wordt gezocht. Dergelijke methoden leveren vaak wel mooie Proof of Concept-oplossingen op, maar verdwijnen uiteindelijk ergens onder in de kast.
De methode, die Fixxx (Fast Innovation Amsterdam) is gaan heten, volgt Design Thinking principes: we doen alles met en vanuit de eindgebruiker. Dus liepen we dagelijks mee met de markttoezichthouders op hun rondes. Op basis van hun input en feedback ontwikkelden we wekelijks een volgende versie van de software. Daarbij werken we open source en maken zoveel mogelijk gebruik van bestaande (open) databronnen. Met het team is een modulaire infrastructuur opgezet van API’s (application programming interface), technische koppelingen. Die API’s zorgen ervoor dat data en applicaties losgekoppeld blijven en zorgt ook voor herbruikbare databronnen, die de spil vormen tussen verschillende applicaties in verschillende processen. Op die manier hebben we bijgedragen aan het tot stand komen van Datapunt Amsterdam, de plek waar alle data van de gemeente Amsterdam ontsloten, gebruikt en geanalyseerd wordt.
Tot nu toe zijn zes Fixxx-projecten afgerond en wordt gewerkt aan een tweetal nieuwe trajecten (zie: kader). In de Fixxx-oplossingen speelt data vanwege het digitale karakter van de oplossingen vanzelfsprekend een rol. Maar hoe beter data vindbaar en bruikbaar zijn, hoe eenvoudiger wij deze ook kunnen incorporeren in onze oplossingen. Daarnaast zijn de oplossingen vaak zowel voor intern gebruik (door uitvoerende ambtenaren), als voor extern gebruik (door gebruikers van de stad). Als data ‘open’ zijn, dan hoeven wij als innovatieteam verder niks moeilijks te regelen voor het gebruik ervan. Daar is ook weinig tijd voor: een Fixxx-traject gaat zo snel (veertien weken), dat wachten op bureaucratische processen voor het aanvragen van toegang tot data geen optie is. Het gebruik van open data zorgt dus voor de nodige snelheid.
De snelheid van open data is een van de voordelen die het werken volgens de Fixxx-methoden oplevert, maar ook op andere manieren wordt er ‘winst’ behaald. Dat heeft dan vooral te maken met het in cocreatie ontwikkelen, samen met uitvoerende organisaties. Dat levert die organisaties een groot aantal inzichten op, bijvoorbeeld over hun processen en manier van werken, hun dienstenaanbod, privacy en informatieveiligheid en software-systemen waar wel voor betaald wordt, maar die niet gebruikt wordt. Wat dat betreft is zo’n Design Thinking-traject veel meer dan een software-traject: het is een verandertraject, waarbij softwareontwikkeling wordt ingezet voor meer structuur. De besparingen vloeien voort uit verbetering van processen, dienstverlening (minder klachten), uitfaseren van in onbruik geraakte softwaresystemen en kortere doorlooptijden.
De oplossingen die gemaakt worden met behulp van de Fixxx-trajecten zijn in eerste instantie bedoeld voor de gemeente Amsterdam, maar zijn ook voor andere overheden beschikbaar en interessant. Dat is een van de voordelen van opensourceontwikkeling. De trajecten worden betaald door de gemeente Amsterdam en die is van mening dat alle code die gefinancierd wordt uit publiek geld, ook publiek beschikbaar moet zijn. Hetzelfde geldt voor open data. Als er tijd is gestoken in het geschikt maken van data voor gebruik, is het zonde om het nog een keer te doen. Die houding is essentieel om effectief samen te bouwen aan de digitale overheid.
8 oktober 2024
Publieke organisaties moeten coders in zelforganiserende teams plaatsen om hun vaardigheden te benutten voor het continu verbeteren van zowel software als de organisatie zelf.
Lees Coders, niet code: Hoe coders publieke organisaties kunnen versterken
3 mei 2021
Het ontwerpen van software kent, net als alle andere dingen die door mensen verzonnen en gemaakt worden, esthetische stromingen. Een van die filosofiën is de Unix filosofie. Daarbij staat simpliciteit van toepassingen centraal.
10 april 2024
Alternatieve software en services voor een open samenleving.